Het aantal
mogelijke gedragingen, emotionele toestanden en cognitieve functies
is quasi onbeperkt. Een grondig testonderzoek en bevraging van al deze
functies is dan ook onmogelijk. Om de efficiëntie van het onderzoek
te verhogen, wordt momenteel in twee stappen gewerkt, waarbij in
de eerste fase een aantal hypothesen geformuleerd
worden op basis van de volgende bronnen:
- Eerdere medische
en psychologische gegevens: Indien op basis van neurologisch
en beeldvormend onderzoek reeds een aantal zaken bekend zijn over
de hersendysfunctie, kan men op basis hiervan een aantal hypothesen
opstellen met betrekking tot vermoedelijke uitvallen. Ook eerdere
gegevens van testonderzoek of psychologische gegevens (CLB, militaire
proeven, MMSE), zijn in deze fase zinvol.
- Anamnese:
De belangrijkste informatie komt vaak van een precieze beschrijving
van de klachten tegen hun achtergrond. Sinds wanneer en hoe zijn
de klachten ontstaan? Waar en wanneer doen ze zich het meest voor?
En ook, hoe gaat de patiënt er nu mee om? Deze bevraging
beperkt zich meestal niet tot de patiënt, maar vaak ook bij
familieleden of andere relevante personen in de omgeving.
- Breed-spectrum
testonderzoek: Aan de hand van een standaardtestbatterij
verkrijgen we dadelijk een profiel van de belangrijkste functies.
Dit zijn meestal de Wechsler tests (WISC-III bij de kinderen en
WAIS-III bij de volwassenen). Deze tests geven niet alleen een
algemeen overzicht van het cognitief functioneren, maar ook reeds
een eerste profiel van de verschillende cognitieve functies. Daarnaast
wordt ook reeds een eerste breedspectrum psychosociale vragenlijst
meegegeven. (CBCL bij de kinderen en SCL-90 bij de volwassenen).
Op basis van
al deze gegevens kunnen een aantal hypothesen over het precieze
tekort geformuleerd worden. In de volgende fase worden deze hypothesen
dan onderworpen aan een toetsing aan de hand van
meer specifieke tests, waarmee zowel de aanwezigheid van dit deficit
als de uitsluiting van alternatieve hypothesen, kunnen bevestigd
worden. Op die manier wint de diagnostiek aan bewijskracht en kan
ze als basis dienen voor een behandeling op maat.
|